top of page

Grafruiming: tussen wet en praktijk (2)

  • Roy Khemradj
  • Jun 12
  • 6 min read

Updated: Jun 14

‘Schoonmaken van graven heeft ook sociaal en psychologisch helend effect’


Surinamers praten niet makkelijk over de dood, terwijl die onvermijdelijk is. Vroeg of laat worden we ermee geconfronteerd - bij het verlies van een dierbare of wanneer we nadenken over onze eigen ‘laatste rustplaats’. Maar die rust komt steeds vaker onder druk te staan. Begraafplaatsen in Paramaribo en districten raken vol, en graven worden na verloop van tijd geruimd. Dat botst met diepgewortelde culturele en religieuze rituelen. Wat betekent dat voor het idee van ‘een laatste rustplaats’? In deze driedelige serie onderzoeken we de spanningen tussen beleid, praktijk en geloof. Deel 2 focust op de verhouding tussen religie, culturele tradities en het beleid rond grafruiming.


Een overwoekerd en sterk verwaarloosde openbare begraafplaats Blauwgrond werd in 2023 door uitvaartbedrijf Hamdard opgeschoond
Een overwoekerd en sterk verwaarloosde openbare begraafplaats Blauwgrond werd in 2023 door uitvaartbedrijf Hamdard opgeschoond

 

Door Audry Wajwakana. Beeld Privécollectie & Audry Wajwakana

 

Eind 2023 liepen de emoties hoog op in Blauwgrond. Zonder publieke consultatie maakte Roy Radjbali van uitvaartbedrijf Hamdard bekend dat graven ouder dan twintig jaar op de Openbare Begraafplaats Blauwgrond begin 2024 zouden worden geruimd. Naar verluidt met toestemming van districtscommissaris Ricardo Bhola.  Een jarenlange plek van rouw en bezinning veranderde plots in een strijdtoneel. Buurtbewoners, onder wie Glenn Kamit - geboren en getogen in de wijk, protesteerden. “Fa yu kan meki, puspusi hori wakti gi merki?” vraagt hij zich verontwaardigd af, doelend op de volgens hem heimelijke gang van zaken. Volgens Kamit droeg de burgervader zijn verantwoordelijkheid over aan een particulier bedrijf. Beheer van en controle over een openbare begraafplaats zijn overheidstaak.

 

Kortgeding

De situatie verslechterde toen Hamdard op de begraafplaats borden met informatie over de ruimingplaatste en vervolgens de families meedeelde dat zij tienduizend Surinaamse dollar per graf moesten betalen om ruiming te voorkomen. Velen zien dit als een regelrechte money-making business: dubbel verdienen aan de dood. Bewoners richtten het Platform Behoud en Beheer Begraafplaats Blauwgrond op, later omgevormd tot een stichting met Kamit als voorzitter. Zij klopten aan bij De Nationale Assemblee, het commissariaat, het Openbaar Ministerie en het Kabinet van de President. Zij wezen op de culturele en religieuze waarde van de begraafplaats, van oudsher een rustplaats voor overleden islamitische Javanen (West-bidders en Javanisten) en die bovendien een integraal deel vormt van de oude Javaanse gemeenschap van Blauwgrond. “Un’ no feni yepi.”

 

De stichting  spande een kort geding aan tegen de geplande ruimingen. In januari 2025 oordeelde de rechter dat er pas graven mogen worden geruimd nadat de bodemprocedure is afgerond.  Kamit: “We zijn nog lang niet klaar, maar deze uitspraak geeft ons ademruimte.” Radjbali ontkent dat hij in het geheim met de commissaris heeft gehandeld. De uitvaartondernemer  stelt dat hij na toestemming van zowel Bhola als de procureur-generaal, eigener beweging een twintig jaar verwaarloosd, overwoekerd terrein heeft schoongemaakt en vervolgens nabestaanden heeft opgeroepen in verband met mogelijke ruikming. Pas toen kwamen mensen als Kamit in actie.



Commewijne

De situatie in Blauwgrond staat niet op zichzelf. Ook in andere delen van het land, zoals in Commewijne, neemt de druk op begraafplaatsen toe door toenemend ruimtegebrek.

In verschillende ressorten van Commewijne, zoals Tamanredjo raken begraafplaatsen vol. Door gebrek aan duidelijke indeling liggen oude en nieuwe graven door elkaar, wat gerichte ruiming bemoeilijkt, volgens parlementariër Ann Sadi. Ze zegt het probleem al jaren te hebben aangekaart, maar  structurele oplossingen blijven uit. Al vóór de regeringswisseling in 2020 werd een terrein in Tamanredjo aangewezen als nieuwe begraafplaats, inclusief aula. “Toch is het stuk domeingrond nog steeds niet officieel overgedragen. Ik begrijp niet waarom dat zolang moet duren,” zegt ze. Districtscommissaris Mohamedsafiek Radjab bevestigt de urgente situatie: de begraafplaatsen in Nieuw-Amsterdam, Meerzorg en Tamanredjo zijn voor 98 procent vol. Hij kiest voor uitbreiding op andere locaties, niet voor ruiming.


De begraafplaats van Voorburg in district Commewijne dient momenteel als opvang van de volle begraafplaats van Nieuw-Amsterdam.
De begraafplaats van Voorburg in district Commewijne dient momenteel als opvang van de volle begraafplaats van Nieuw-Amsterdam.

 

Eigen rituelen

Toch blijft het onderwerp grafruiming gevoelig, mede door religieuze en culturele opvattingen. Hoewel in de islam de algemene norm geldt dat een graf niet verstoord mag worden zolang er nog stoffelijke resten aanwezig zijn, is ruiming toegestaan wanneer een lichaam volledig is vergaan. “Het graf mag worden geruimd, zeker als nabestaanden niet langer in beeld zijn,” zegt Michel Soebhan van de Surinaamse Moslim Associatie. Op begraafplaatsen die de associatie in Paramaribo en Nickerie beheert, is er nog plerk en is ruiming voorlopig niet nodig. Ook het Jodendom kent het principe dat graven met rust moeten worden gelaten. Toch werden in 1950 op een meer dan honderd jaar oude begraafplaats nabij de hoek van de Van Idsingastraat en Kwattaweg graven geruimd. De resten werden herbegraven in een gezamenlijk graf op een andere Joodse begraafplaats, vertelt Jules Donk, voorbidder van de Joodse Synagoge.


Na het ruimen van een Joodse begraafplaats in 1950 werden de grafstenen overgebracht naar het terrein van de Joodse synagoge aan de Keizerstraat.
Na het ruimen van een Joodse begraafplaats in 1950 werden de grafstenen overgebracht naar het terrein van de Joodse synagoge aan de Keizerstraat.

 

Binnen inheemse gemeenschappen bestaan eigen opvattingen en gebruiken rond de dood. Zij kennen het fenomeen grafruiming niet. Nog geen eeuw geleden begroef men overledenen in de eigen hut. Het graf bestond uit natuurlijke materialen zoals pinabladeren. De plek werd verlaten en pas na volledige vertering door de natuur mocht men er weer komen. Onder invloed van onder meer de Rooms-Katholieke Kerk veranderde deze traditie. Basya Harriëtte Vreedzaam-Joeroeja van het dorp Pierre Kondre-Kumbasi herinnert zich de verhalen van haar grootouders. “De pater zei: ‘Jullie moeten de doden niet meer in je huis begraven, leg er een aparte plaats voor aan.’ Sindsdien hebben onze ouderen voor een centrale begraafplek gekozen”, vertelt ze. In tegenstelling tot de stad, waar graven na verloop van tijd worden geruimd, blijven ze nu in Pierre Kondre-Kumbasi onaangetast. De houten kruisen zijn inmiddels vervangen door betonnen markeringen om de plekken herkenbaar te houden. De gemeenschap beheert de begraafplaats zelf, bepaalt wie er wordt begraven - bij voorkeur dorpsgenoten - en werkt mee aan  herbegraven van mensen van wie het graf elders is verwijderd. “We volgen de ongeschreven regels van onze voorouders en passen ons soms aan deze tijd aan,” zegt Vreedzaam. “De overheid bemoeit zich er niet mee. En dat willen we graag zo houden.”

 

Ook binnen de marrongemeenschappen is het ruimen van graven ongebruikelijk. Kapitein Ifna Vrede van Brownsweg en Nieuw Ganzee vertelt dat er, bij zowel christelijke als traditionele begraafplaatsen jaarlijks gezamenlijke schoonmaakmomenten plaatsvinden. Dorpsgenoten komen onder leiding van het traditioneel gezag dan bijeen in een sfeer van saamhorigheid, met muziek als eerbetoon aan de overledenen. Kapitein Johannes Niavai van het Aucaanse dorp Keeminti in het Tapanahonygebied bevestigt dat bewust wordt gekozen voor ruime begraafplaatsen, zodat voorouders ongestoord kunnen rusten en toekomstige generaties weten waar zij liggen. Binnen deze tribale structuren gelden eigen rituelen rond dood en begraven, zonder overheidsbemoeienis. Graven worden niet verwijderd. Integendeel. Ze worden onderhouden en geëerd, in lijn met spirituele en culturele waarden. Marrons die in stedelijke gebieden als Moengo of Albina worden begraven, doen dat volgens Niavai op eigen kosten. Daar beslist de particuliere beheerder of de districtscommissaris over het gebruik van de begraafplaats.


Jurist en cultuurdeskundige Edward Redjopawiro.
Jurist en cultuurdeskundige Edward Redjopawiro.

 

Wetgeving

Rechter Daniëlle Karamat Ali, gespecialiseerd in funeraire wetgeving (alles dat te maken heeft met de dood), legt uit dat de Begrafeniswet van 1959 weinig zegt over religieuze of culturele gebruiken. Wel schrijft de wet voor dat besturen van geloofsgemeenschappen als belanghebbenden moeten worden gehoord voordat een graf wordt geruimd (artikel 23a, lid 6). Ook mag over herbegraven of crematie van opgegraven resten pas na overleg met nabestaanden een besluit worden genomen (artikel 23a, lid 7). In de Memorie van Toelichting van de nieuwe wet wordt het hoe en waarom van een wettelijke grafrust van twintig jaar niet nader toegelicht. Volgens Karamat Ali lijkt deze termijn gebaseerd op het gegeven dat een lichaam onder normale omstandigheden binnen vijf tot zeven jaar volledig skeletteert (wanneer alleen het skelet over is), waarna twintig tot vijfentwintig jaar doorgaans geen weefselresten meer overblijven. Zo garandeert de wet dat graven pas worden geopend als het ontbindingsproces voltooid is, maar biedt geen ruimte voor de emotionele, religieuze of culturele band met het graf.

 

Begraafplaatsen zijn voor veel gemeenschappen plekken van herinnering, spirituele betekenis en collectieve identiteit. Zo beschouwen Javanen overledenen als heilig. Jurist en cultuurkenner Edward Redjopawiro wijst op de belangrijke rol van gezamenlijke herdenkingsmomenten, zoals de Ramadan, Sasi Sura, christelijke feestdagen en niet-religieuze herdenkingsdagen als verjaardagen, Moederdag en Vaderdag. “Het schoonmaken van graven heeft niet alleen een rituele functie, maar ook een sociaal en psychologisch helend effect,” zegt hij. Zulke bijeenkomsten helpen volgens hem om ook angst of afstand tot begraafplaatsen te overwinnen. Redjopawiro pleit daarom, samen met anderen zoals Donk, voor wetgeving die ruimte laat voor deze vormen van levend immaterieel erfgoed. “Er zijn misschien praktische voordelen voor de begrafenisondernemer en overheid,” zegt Donk, “maar vanuit cultureel-religieus perspectief blijft het een gevoelig onderwerp.” Zij bekritiseren ook dat geloofsgemeenschappen nauwelijks zijn betrokken bij de totstandkoming van de huidige regels.

 

Voor gelovigen en niet-gelovigen is grafruiming na twintig jaar een vrij emotionele handeling. Veel nabestaanden zijn nog in leven en pijn van het verlies is er nog. De Begrafeniswet gaat uit van een standaard ontbindingsproces, maar negeert daarmee de religieuze, psychologische en sociale betekenis van begraafplaatsen voor velen. Naast begraven en crematie laat de verouderde wet geen ruimte voor nieuwe vormen van lijkbezorging, zoals galerij begraven (bovengronds op elkaar), natuurbegrafenis en resomeren ofwel chemische wateroplossing. Het is tijd voor een wet die recht doet aan zowel moderne ontwikkelingen als culturele en religieuze diversiteit.-.

 

Deel drie, het slot van deze serie, gaat in op toekomstgerichte oplossingen voor begraven.-.


Dit artikel verscheen in De Ware Tijd van woensdag 14 mei 2025

 



Comments


bottom of page