Explosieve groei particuliere zorginstellingen: Redder in nood of risicovolle trend?
- Roy Khemradj
- Jul 6
- 8 min read

Waar plaats je je dierbaren wanneer je zelf niet voor ze kan zorgen? Overheidsinstellingen, ooit de voornaamste opvangplek voor seniorenburgers, kampen al jaren met een slechte reputatie. Particuliere zorginstellingen spelen hierop in. Maar misbruik ligt op de loer.
Tekst en beeld Morena Leter
Het is woensdag 19 maart 2025. Via een zijstraat van de Indira Ghandiweg arriveren we bij Stichting Helouise Thuiszorg en opvang, een instelling die zorg, opvang en dagbesteding aan seniorenburgers biedt. Niets wijst erop dat hier een zorginstelling actief is. Op het adres staat een woonhuis zonder uithangbord. Door de open deur valt ons oog op een oudere vrouw die binnen zit. Verder is er niemand te zien. De informatie over deze instelling is afkomstig uit een anonieme tip die Parbode ontving. De tip verwees naar een Facebookbericht waarin de aangeboden diensten, contactgegevens en het adres van de instelling vermeld staan. Bij telefonisch contact stelt een vertegenwoordiger van de instelling dat er vijf cliënten op het adres verblijven. De verblijf- en zorgtarieven zijn ons niet bekend.
Bij navraag bij de Kamer van Koophandel en Fabrieken (KKF) blijkt dat de stichting niet is ingeschreven in het handelsregister. Ook het ministerie van Volksgezondheid heeft nog geen vergunning verleend. Toch wordt er al zorg geleverd aan cliënten. Genoeg aanleiding voor Parbode om de opkomst van particuliere zorginstellingen te onderzoeken, met een focus op instellingen die opvang van ouderen in hun zorgaanbod hebben.
Vrije markt
Klinisch geriater Richma Doerga, medisch specialist voor kwetsbare, oudere patiënten, maakt zich zorgen over de wildgroei aan particuliere zorginstellingen in ons land. “Ze schieten als paddenstoelen uit de grond”, zegt ze bezorgd. “Het zijn er een heleboel. En dan heb ik het over opvang, niet over thuiszorg. Het is een vrije markt, waarbij je niet weet of ze geregistreerd zijn of niet. Maar wat wel opvalt is dat je frequent een nieuwe instelling hebt.”
Doerga is werkzaam bij het Academisch Ziekenhuis Paramaribo (AZP) en Regionaal Ziekenhuis Wanica (RZW) en houdt zich dagelijks bezig met ouderen. “Over de hele wereld heb je sprake van vergrijzing. Ik denk niet dat Suriname daar een uitzondering op is.” Op een reguliere polidag ziet ze 15 patiënten. “Geheugenproblematiek en dementie zijn de belangrijkste klachten waarvoor mensen naar mij verwezen worden. Daarnaast zie ik mensen met valproblematiek en multimorbiditeit: meerdere klachten tegelijk.”
Voor Doerga zich in de geriatrie specialiseerde, was ze bijna zes jaar werkzaam als instellingsarts bij Huize Ashiana, een overheidsinstelling die huisvesting, verpleging en zorg biedt aan seniorenburgers van 60 jaar en ouder. “Je hoort heel wat negatieve verhalen over Huize Ashiana. Maar ik denk dat we ook niet moeten vergeten: voor velen is het een oplossing.”
Er is nog heel veel dat gedaan moet worden om de kwaliteit van het leven van onze senioren burgers te verbeteren, stelt Doerga. Volgens haar is er een mindshift nodig. “Ons streven moet zijn om functioneel ouder te worden. Dat je zelfstandig bent qua algemene dagelijkse activiteiten. Het is een deel van onze ideeën en gedachten dat als we ouder worden, we niets meer moeten doen. Maar zolang je leeft, moet je actief blijven. Sommige mensen die keihard werken in hun productieve jaren gaan uitrusten als ze 60 worden. Zitten, niets doen. En daar begint het: passiviteit.”
Volgens Doerga omvat ouderenzorg meer dan alleen huisvesting. “Het is een integrale aanpak die je moet hanteren. Als je in een tehuis bent en in een kamer blijft zitten en niets doet, ga je nog sneller achteruit. De ouderen moet je bezighouden met lichamelijke activiteiten, maar ook de hersenen moeten worden gestimuleerd. Dit kan met denkspelletjes, kaartspelletjes of mens erger je niet.” Ook dient rekening te worden gehouden met verschillende ziektebeelden van cliënten. “Iemand met gedragsveranderingen zou je niet samen willen zetten met elk ander. Je hebt vaak gedragsveranderingen waarbij mensen boos of agressief worden. Voor wat betreft medicatie moet er eigenlijk altijd een verpleegkundige bij zijn.” Verder dient rekening te worden gehouden met het aantal personen op een kamer, stelt Doerga. “Als er een outbreak is van een besmettelijke ziekte, dan raakt iedereen in één keer besmet”, waarschuwt ze.
De klinisch geriater heeft niets tegen particuliere zorginstellingen. “Ze moeten er zijn, want dat gaat ervoor zorgen dat mantelzorgers (personen die onbetaald en vaak intensief voor een naaste zorgen, red.) een uitkomst hebben. Als je meer instellingen hebt, is er ook gezonde concurrentie. Men gaat ernaartoe werken dat de kwaliteit van zorg beter is. Iedereen kiest voor betere kwaliteit.”
Groeiende behoefte naar particuliere zorg
Op het balkon van ARG Thuis- en ouderenzorg (ARG), is een uithangbord bevestigd met de naam en contactgegevens van de instelling. Drie cliënten zitten in een rolstoel. Binnen in de woonkamer zijn twee zusters gekleed in uniform. Eén vouwt kleding, de andere is in gesprek met een cliënt. Astrid Zeegelaar (63), oprichter en directeur, verschijnt in de deuropening. Ze is van huis uit geriatrisch verpleegkundige en heeft 32 jaar in het Psychiatrisch Centrum Suriname gewerkt. “Na mijn pensionering wilde ik toch iets voor de ouderen doen. Vandaar dat ik een ouderenzorgtehuis heb opgezet”, zegt ze wanneer we plaatsnemen in de woonkamer, die ze gebruikt als kantoor.
Volgens Zeegelaar is er een groeiende behoefte naar particuliere zorg in Suriname. “De andere tehuizen hebben meestal geen plek. Mensen staan soms een jaar, twee jaar op de wachtlijst.” ARG is sinds 1 juli 2023 operationeel in de Julianastraat. Er verblijven 16 mannen. De oudste bewoner is 85 jaar. “Sinds 2024 heb ik nog een tweede locatie, een vrouwenafdeling aan de Citruslaan.” Zeegelaar besloot na twee jaar de vrouwen apart te zetten. “De vrouwen zijn veel rustiger dan de mannen. Je hebt ook een paar agressieve mannen ertussen, omdat ik niet alleen dementerende mensen heb. Ik heb ook mensen met een beroerte en mensen met een psychiatrische achtergrond”, verklaart ze. Verspreid over de twee locaties werken er 32 personeelsleden, zowel full- als parttime. “Degenen die parttime werken zijn nog in opleiding bij COVAB (het Surinaamse opleidingsinstituut waar verpleegkundigen en verzorgenden worden opgeleid, red.). Ik heb HBO-verpleegkundigen, ziekenverzorgenden, bejaardenverzorgenden en verpleegassistenten in dienst. Allemaal hebben wat gevolgd”, zegt Zeegelaar.
Er geldt een aanmeldingsprocedure voor degenen die gebruik willen maken van de opvangdiensten van ARG. Een medische verklaring van de huisarts of specialist is onderdeel van de inschrijving. Verblijfkosten zijn afhankelijk van de zorg die wordt verleend. “Mijn bedrag is eigenlijk SRD 15.000 per maand, maar het hangt van de zorg af. Psychiatrische patiënten betalen meer, omdat die extra zorg nodig hebben.”
In tegenstelling tot Stichting Helouise Thuiszorg en opvang, is ARG wel in het bezit van een geldige vergunning voor het aanbieden van thuiszorg. Ook is de stichting ingeschreven bij KKF, blijkt uit navraag van Parbode. Zeegelaar stelt dat de inspectie van het ministerie van Volksgezondheid regelmatig langskomt voor controle. “Ik heb ze tot nu toe één keer per jaar gezien. Ze kijken naar mijn dossiers, de dossiers van de cliënten, de houdbaarheid van mijn medicatie en de hygiëne op locatie.” Ze erkent het probleem van illegale particuliere zorginstellingen. “Er zijn een paar.”

Inspectie
De Inspectie Verplegende en Verzorgende beroepen (IVV) houdt toezicht op het functioneren van alle thuis- en woonzorgorganisaties in Suriname. Carol de Baas leidt deze afdeling van het ministerie van Volksgezondheid al 13 jaar en krijgt in gesprek met Parbode bijval van collega Jolanda Verwey. Volgens hun schatting zijn er 17 particuliere organisaties in Suriname die thuis- en/of woonzorg aanbieden. “Vijf jaar geleden hadden we misschien tien, maar we weten in ons achterhoofd dat er meer zijn, want er zijn veel illegale”, erkent De Baas.
De controle van particuliere zorginstellingen is volgens de Baas een uitdaging. “De inspectie zou tenminste één keer moeten gaan in het jaar. We hebben drie secties hier: eentje die zich richt op zorg binnen gezondheidszorginstellingen, een andere op de zorg daarbuiten en een derde op opleidingsinstituten die zorg- en verpleegopleidingen aanbieden. Elke sectie heeft twee mensen. We hebben meer mensen nodig vanwege de groei in het aantal en de omvang van instellingen.”
In 2017 heeft de IVV criteria opgesteld waaraan thuis- en woonzorgaanbieders moeten voldoen. Deze omvatten onder meer een bewijs van inschrijving bij KKF, kopieën van zorgovereenkomsten met cliënten, een overzicht van zorgtarieven en de verplichting om jaarlijks een jaarverslag met jaarrekening in te dienen bij het ministerie van Volksgezondheid. Aanvullend zijn er de CARICOM-standaarden van de Regional Nursing Body. Die worden aangeboden aan de instellingen, die op basis van deze criteria een checklist moeten invullen om na te gaan of ze aan de vereisten voldoen. Daartoe behoort ook het houden van interne audits. “Deze zorgen ervoor dat men weet hoe de instelling ervoor staat wanneer de inspectie komt.”
De duur van de aanmeldingsprocedure is per aanmelding van een nieuwe zorginstelling verschillend. “Het hangt af van hoe snel ze de juiste documenten bij ons aanleveren. Bij sommigen duurt het drie maanden, bij anderen twee jaar, want je moet ook geld hebben om alles in orde te maken. Niet iedereen heeft het startkapitaal om zaken op orde te brengen. Als het kwaliteitshandboek en de resterende documenten in orde zijn bevonden, komen we op locatie. Tijdens ons bezoek kijken we ook naar de inrichting. De eerste inspectie vindt drie maanden na het uitgeven van de vergunning plaats. Wanneer alle zaken goed bevonden zijn, gaat IVV één keer per jaar op bezoek, maar als die niet helemaal goed zijn krijg je een lijst met aanbevelingen van ons waaraan moet worden gewerkt.” Voorafgaand aan een controle vindt geen aankondiging door IVV plaats. “Het is een verrassingsbezoek”, zegt De Baas. Zo nu en dan stuurt ze als hoofd van de afdeling een mail om aan te geven dat er controles zullen plaatsvinden in een bepaalde periode.
Bij misstanden handelt IVV zo snel mogelijk. “Soms verneem je die dingen via de media. Dan gaan we de volgende dag al, of dezelfde dag”, zegt De Baas. De meeste misstanden zitten in de hygiënesfeer, vult Verwey aan. “We zien veel vliegen. Gekookte voeding mag bijvoorbeeld niet samen met rauwe voeding, en vlees mag niet samen met vis. Personeel werkzaam in de keuken heeft niet altijd een food handlers keuring, terwijl die wel een vereiste is, of voeding blijft gewoon open staan.” “Tehuizen klagen ook over hun personeel, dat ze spullen wegdragen of niet komen opdagen om te werken. Ze zijn genoodzaakt om camerasystemen te installeren”, aldus De Baas.
IVV kan bij constatering van misstanden verschillende sancties opleggen. “We beginnen altijd eerst met een waarschuwing. We sluiten nooit direct, want als je gaat sluiten moet je ook plek hebben voor de bewoners. Daarom zetten we een traject uit om zaken op orde te krijgen. Zo'n traject duurt bijna een jaar. Je zit echt achter de mensen aan.” In sommige gevallen wordt overgegaan tot een schorsing. “De instelling moet dan voor een bepaalde tijd sluiten. De aanvraag mag je weer doen, indien jouw zaken op orde zijn”, zegt De Baas. In het uiterste geval wordt de instelling gesloten. “Dit komt niet makkelijk voor.” In haar 13 werkjaren op de inspectie heeft ze het nog maar drie tot vier keer meegemaakt.
Opsporing
Wanneer we Stichting Helouise Thuiszorg en opvang willen bezoeken, blijkt Parbode niet welkom. De stichting dreigt met juridische stappen als Parbode haar informatie publiceert. “We zijn bezig met Volksgezondheid om onze zaken in orde te maken”, stuurt een verantwoordelijke van de stichting via WhatsApp. “Van [de] brandweer moeten we een brandblusser hebben. Volksgezondheid is al twee keer langs geweest voor controle en een paar kleine dingen moeten nog gedaan worden. De directeur wil niet in de media”, schrijft de verantwoordelijke.
Voor het opsporen van illegaal ondernemende zorginstellingen is IVV afhankelijk van tips. “Zogauw wij iets horen, gaan we kijken. We gaan niet direct sluiten, want je helpt een groep, maar we begeleiden je wel in het proces om die goedkeuring te krijgen”, zegt De Baas. De illegale instelling krijgt in dat geval de juiste criteria mee. “We vragen om geen cliënten op te nemen totdat ze klaar zijn met het regelen van hun zaken.”
Vanuit IVV wordt geen initiatief ondernomen om illegale gezondheidszorginstellingen op te sporen. “Het is moeilijk om ze op te sporen. Illegale praktijken ga je altijd hebben”, erkent De Baas. Rondrijden in buurten is geen optie. “We hebben te veel te doen om te gaan rondrijden. Die rol gaan wij niet vervullen”, zegt ze. Meestal is een zorginstelling zonder vergunning ook niet aan de buitenkant herkenbaar. “Als de mensen illegaal opereren, zetten ze geen bord voorin. Het is meestal gewoon een huis”, zegt Verwey. Zij wijst erop dat familie en vrienden goed moeten opletten als ze hun ouderen bij een zorginstelling inschrijven. “Als mens moet je ook je verantwoordelijkheid nemen. Doe even navraag of de instelling is geregistreerd, alvorens je je moeder ergens plaatst.” Parbode tipt IVV telefonisch over Stichting Helouise Thuiszorg en opvang. De Baas geeft aan dat de naam van de instelling haar niet bekend is en dat er geen instelling in de desbetreffende buurt geregistreerd staat. Enkele dagen later, wanneer we informeren naar de opvolging van de tip, geeft De Baas aan dat ze navraag heeft gedaan bij een collega. Ze bevestigt dat Stichting Helouise Thuiszorg en opvang lopende afspraken met IVV heeft.
Dit artikel verscheen op de website van Parbode op 30 juni 2025



Comments